Met zo’n leuke hobby is het natuurlijk te begrijpen dat je zo snel mogelijk een vliegtuigje wilt kopen en aan de slag wilt gaan. Wij raden echter aan om eerst een keer op het veld langs te komen voordat je in een toestel en benodigdheden investeert. Hopelijk kunnen wij zo helpen om een goede keuze te maken en onnodige kosten te voorkomen.
Simulator
De snelste en meest effectieve methode om te leren modelvliegen is een simulator. Dit is een computer programma (spelletje) waarin je virtueel kan modelvliegen. Je bestuurt het toestel met een speciale USB zender of met je eigen zender (als deze het ondersteund).
Hoewel een simulator echt vliegen niet vervangt, is het wel zeer geschikt voor het opbouwen van een goede basis. Een simulator heeft de volgende voordelen:
- Voorkom dure crashes
- Je kan vliegen wanneer je wilt; ook voor korte periodes
- Leer de basis vaardigheden in perfecte omstandigheden (geen wind)
In de laatste jaren is het aanbod van RC vlieg simulators helaas geslonken. De bekendste commerciële oplossing is RealFlight dat ontwikkeld wordt door Horizon Hobby’s, het moederbedrijf van Spektrum, E-Flite en Hobbyzone. Er zijn verder nog enkele andere simulators beschikbaar zoals: PhoenixRC, Aerofly RC, Reflex XTR, en FS One.
Je eerste toestel
Er zijn tientallen fabrikanten en vele honderden modellen, dus hoe weet je wat je het beste kan kopen? Bedenk of je zelf een toestel wilt bouwen of direct wilt (leren) vliegen met een kant-en-klaar model. Fabrikanten gebruiken hierbij vaak de volgende termen:
Kit | Alleen hout/piepschuim. Geen electronica of propellor meegeleverd. Vereist typisch wat knutselwerk. |
ARF | Geen electronica maar klaar voor assemblage. |
PNP | Inclusief aandrijving en servos. Eigen ontvanger en accu’s toevoegen. |
BNF | PNP met ontvanger. Let op dat de meegeleverde ontvanger werkt met jouw zender. |
RTF | Toestel inclusief zender en accu’s. Let op! De zender is meestal (zeer) beperkt en mogelijk niet bruikbaar voor lesvliegen. |
Tegenwoordig zijn schuim toestellen erg populair. Deze zijn goedkoper en makkelijker te repareren dan vliegtuigen van hout. Houd er rekening mee dat modelvliegen oefening vereist. We raden daarom sterk aan om te starten met een beginners toestel. Koop niet direct een straaljager, stuntvliegtuig of warbird!
Let op de volgende punten wanneer je je eerste toestel uit kiest:
- Groter is beter een groter toestel is stabieler en minder gevoelig voor de wind. Wij raden aan om een toestel te kopen met een vleugelspan tussen de 1.2 en 1.5 meter. Bij de meeste toestellen kan de vleugel losgehaald worden voor transport.
- Brede vleugels (relatief aan de romp) zorgen voor meer lift waardoor je langzamer kan vliegen.
- Hoogdekkers zijn vliegtuigen waarbij de vleugel aan de bovenkant van de romp bevestigd zijn. Dit leidt tot een stabieler toestel.
- Landingsgestel. Toestellen kunnen twee soorten landingsgestellen hebben: een neuswiel of een staartwiel. Een toestel met neuswiel voorkomt dat een toestel voorover slaat bij het taxiën en landen; iets dat regelmatig gebeurt bij staartwiel toestel. Een toestel zonder landingsgestel, zoals een zwever, is ook een goede keuze. Deze wordt opgegooid en kan landen op lang gras. Dit is gunstig in de herfst en winter periode wanneer er lange tijd niet gemaaid kan worden wegens het grondwaterpeil.
- Zendapparatuur (BNF/RTF). Controleer dat dit werkt met het leraar/leerling systeem dat gebruikt wordt voor instructie vliegen. Bij een BNF model moet de zender die je koopt compatible zijn met de meegeleverde ontvanger.
Voorbeelden van geschikte toestellen
De AeroScout S2 van HobbyZone is zeer geschikt als beginners toestel. Met de relatief grote wielen kan goed vanaf gras gevlogen worden. Met een propellor in het midden van de romp wordt dure schade voorkomen bij ruige landingen. Let wel op dat dit relatief kleine toestel gevoelig is voor wind. De AeroScout is verkrijgbaar als BNF model waarbij een Spektrum ontvanger wordt meegeleverd.
De Apprentice STS is een trainer die meer lijkt op bestaande toestellen zoals de Cessna 172. Het landingsgestel is geschikt voor gras en kan makkelijker teruggebogen worden in het geval van schade. Dit toestel is groter dan de AeroScout en is daarmee beter zichtbaar en minder gevoelig voor wind. Ook dit toestel is als BNF beschikbaar voor Spektrum.
De PA-18 Super Cub (1.3 meter) van FMS Models is ook een goede optie voor een beginner. Deze hoogdekker is stabiel en kan langzaam vliegen. Het geveerde landingsgestel vangt ruige landingen op. Houdt er wel rekening mee dat een staartwiettoestel als dit gevoelig is voor voorover slaan bij het landen. De PA-18 wordt geleverd als PNP, dus zonder ontvanger.
De Multiplex Funcub NG staat bekend als een toestel met extreem lage wingloading. Dit betekent dat het toestel met zeer lage snelheden kan vliegen. Multiplex verkoopt het toestel als Receiver Ready wat equivalent is aan PNP (zonder ontvanger).
De Multiplex Easystar 3 RR is de nieuwste versie van één van de langst bestaande trainers. Net als de Aeroscout zit de propellor aan de bovenkant van het toestel om schade aan de motor te voorkomen. Dit toestel heeft geen landingsgestel en moet daarom opgegooid worden. Het voordeel hierbij is dat landen op lang gras in de winter geen probleem is.
Zender
Let er op bij het kopen van een zender dat deze gekoppeld kan worden aan die van de instructeur (leraar/leerling). Doorgaans is hiervoor een zender van hetzelfde merk nodig. Wij raden aan om langs te komen op het veld (lente/zomer) en/of contact op te nemen via info@fms-spaarnwoude.nl voor actuele informatie betreffende het leraar/leerling systeem.
Zenders werken doorgaans alleen met ontvangers van hetzelfde merk. Bij het kiezen van een zender kies je dus voor een eco systeem. Zenders kunnen zich onderscheiden met de volgende functionaliteit:
- Aantal kanalen. Het aantal stuurmotortjes en motoren dat onafhankelijk kan worden aangestuurd. Een simpel toestel heeft 4 kanalen (gas, elevator, aileron, rudder) waarbij de ailerons zijn aangesloten met een Y-kabel (die het signaal splits). Meer kanalen zijn nodig bij bijvoorbeeld een intrekbaar landingsgestel, flappen of individuele aileron aansturing. Een zender gaat lang mee dus koop er één met genoeg kanalen voor de toekomst.
- Telemetrie waarmee informatie van het toestel teruggestuurd wordt naar de zender. Hiermee weet je in real-time hoe vol de accu nog is, hoe veel toeren de motor maakt en hoe veel stroom deze verbruikt.
- Programmeerbaarheid zorgt ervoor dat je met één zender meerdere – verschillende soorten – toestellen kan vliegen.
- Leraar/leerling systeem waarmee met twee zenders gevlogen kan worden en de leraar de besturing ten alle tijden kan overnemen. Dit vereist doorgaans twee zenders van hetzelfde merk.
Accu’s
In de wereld van modelvliegen wordt bijna exclusief gebruik gemaakt van Lithium-Polymeer (LiPo) accu’s. Een LiPo accu bestaat uit meerdere cellen die elk tussen de 3.8V (leeg) en 4.2V (vol) leveren. Door meerdere cellen in serie te combineren kan het voltage worden verhoogd. De meeste vliegtuigen zijn ontworpen om op een specifiek voltage te vliegen. Gebruik dus alleen accu’s met het in de handleiding gespecifieerde aantal cellen/voltage!
De capaciteit van de accu, berekend in MaH, bepaald hoe lang je kan vliegen voordat de accu leeg is. Een hogere capaciteit gaat altijd gepaard met extra gewicht en groter formaat. Zeker bij nieuwe toestellen is het een goed idee om accu’s te kopen met een capaciteit/gewicht als is aangeraden in de handleiding.
Ten slotte is er de “C-rating” die je vaak tegenkomt bij accu’s. Deze bepaald hoe veel stroom een accu kan leveren relatief aan de capaciteit. Een accu van 2200MaH met een rating van 30C kan in theorie 2,2 * 30 = 66 Ampere leveren. Er is echter geen gestandaardiseerde manier van testen, en hier maken fabrikanten gretig gebruik van. De C-Rating is dus van weinig waarde en moet niet vergeleken worden tussen verschillende fabrikanten. Voor lichte belasting, zoals bij een beginners toestel, is de C-Rating niet belangrijk.
Probeer LiPo accu’s op een veilige plek te bewaren op een voltage van 3.8V per cel. Laad LiPo’s alleen op in een brandveilige omgeving; dit zijn brandgevaarlijke accu’s.
Helaas zijn de stekkers die aan onze accu’s & vliegtuigen zitten niet compleet gestandaardiseerd. De twee meest populairste soorten stekkers zijn XT-60 en EC3 (of IC3) voor gewone accu’s en XT-90 en EC5 (of IC5) bij zware accu’s. Als solderen niet je ding is dan kan je bij de meeste modelbouwwinkels ook verloopstekkers krijgen.
Voor accu’s ben je niet gebonden aan een specifiek merk; je kan ze vrij door elkaar gebruiken (met uitzondering van Spektrum G2 accu’s; zie opladen sectie). Kies accu’s met het correcte aantal cellen en capaciteit/gewicht. Er zijn grote prijsverschillen tussen merken dus het kan geen kwaad om even goed rond te kijken. Voorbeelden van accu merken zijn: Admiral, China Hobby Line (CNHL), HRB, Turnigy, Spektrum, Gens Ace, etc.
Opladen accu’s
Om LiPo accu’s op te laden is een speciale oplader vereist. Op de FMS beschikken wij over zonnepanelen die 24 volt gelijkspanning leveren. Koop dus een DC (Direct Current) lader die werkt op 24V. Deze worden doorgaans zonder kabel geleverd; een losse verkoopkabel met bananenpluggen is vereist (zie foto).
LiPo accu’s hebben naast een (ont)laad stekker ook een kleinere stekker met meerdere dunne draadjes. Deze extra stekker, de balanceer stekker, geeft de lader de mogelijkheid om individueel cellen aan te spreken zodat ze in balans blijven.
Spektrum verkoopt tegenwoordig “Smart” accu’s. Deze accu’s hebben een ingebouwde chip die extra functionaliteit biedt zoals: automatisch ontladen nadat ze een tijdje niet gebruikt zijn, en het automatisch instellen van de lader (werkt alleen met Spektrum Smart laders). De eerste generatie accu’s (aangeduid met “G1”) komen met een balanceerstekker maar deze ontbreekt bij de tweede generatie (“G2”). Hiermee is het niet mogelijk om de accu’s (veilig) op te laden met een niet Spektrum Smart oplader. Houdt hier rekening mee bij het aanschaffen van accu’s.
Voorbeelden van accu lader merken zijn ISDT, Hota en Spektrum.